21 JULI 1917.
339
thuis nog wat werken wil, is daartoe niet in de ge
legenheid. Spreker vraagt, of er niet. een middel te
vinden is, waarbij niet zoozeer inbreuk wordt gemaakt
op het gewone leven.
Het komt spreker bovendien voor, dat de leden van
den raad niet voldoende zijn ingelicht. Een stelsel als
hier wordt voorgesteld, vindt men in geen enkele
andere gemeente. Spreker kan zich dus niet met de
verordening vereenigen.
De VOORZITTER zegt, dat de publicatie van bur
gemeester en wethouders, om de uiterste zuinigheid te
betrachten, is geschied naar aanleiding eener mede-
deeling van de Rijkskolendistributie, dat voor iedere
aansluiting niet meer beschikbaar kon worden gesteld
dan 32 M3., nd. 30 M3. voor kookgas en 2 M:1 voor
verlichting. Later is gebleken, dat de bedoeling is ge
weest, dat 32 M3. per aansluiting; kon worden verstrekt
en dat de gemeente dit kwantum onder de afnemers, kon
verdeelen. Burgemeester en wethouders zijn niet van
plan vast te houden aan het systeem, dat niemand meer
dan 2 M3. voor verlichting zou ontvangen. Men wil
eene billijke regeling maken voor iedereen.
Maar men moet den ernst der tijden goed onder de
oogen zien, wijl anders het gevaar bestaat, dat de gè-
hesle gastoevoer zal worden stopgezet.
In hoofdzaak zal het gas gebruikt moeten worden
voor verwarming en daarbij kan nog een geringkwantum
voor verlichting worden verstrekt. Telkens, wanneer
verandering noodig is, zal het rantsoen opnieuw door
burgemeester en weihouders worden vastgesteld.
Eeh antwoord op de vraag van den heer Bog aardt
betreffende de hoeveelheid ontvangen kolen en afgele
verd gas heeft geen zin en doet ook in deze niets ter
zake Alleen eene hoeveelheid gas wordt toegewezen.
Er zijn kolen genoeg, doch we mogen niet meer gas
afleveren dan het vastgestelde rantsoen en we moeten
ons schikken naar de wenschen uit den Haag. Burge-