344 21 JULI 1917. oogenblik bedraagt de voorraad gaskolen slechts 24000 ton, dat is in de zomermaanden slechts een voorraad voor 6 weken. De gemeente zal waarschijnlijk binnen kort geen kolen meer kunnen krijgen en daarom is rantsoeneering zeer noodig, wil men niet het gevaar beloopen, dat de gasfabriek zoo niet geheel dan toch gedeeltelijk moet worden stop gezet. Dat burgemeester en wethouders niet het geheele stelsel van rantsoenee ring vooraf aan den raad hebben kunnen overleggen, is hierin gelegen, wijl de regeling eerst gisterenavond bepaald is kunnen worden. De heer VAN BA VEL vraagt, of telkens, wanneer het rantsoen of het systeem gewij'zigd wordt, burge meester en wethouders de raadsleden in kennis zulllen stellen. De VOORZITTER zegt, dat ieder gasverbmiker eene opgaaf krijgt van'hetvoor hem vastgestelde rantsoen. De heer SMITS meent, dat de heer van B a v e 1 iets anders bedoelt. De leden van den raad zijn in verschillende aangelegenheden en vooral in zaken als deze, voor vele ingezetenen een vraagbaak. Zij moeten dan het antwoord schuldig blijven, omdat zij er zelf niets van weten. Waarschijnlijk bedoelt de heer van B a v e 1, dat de raadsleden persoonlijk van dergelijke regelingen op de hoogte worden gesteld, ook als er wijzigingen in voorbereiding zijn. De VOORZITTER zegt, dat daartegen wel geen be- zwaar zal bestaan en dat hij deze aangelegenheid bij1 burgemeester en wethouders zal ter sprake brengen. De heer CERUTTI wijst erop, dat zij, die ingedeeld zijn voor de brandstoffen in klasse II, eerst met 1 October kolen kunnen ontvangen. Spreker vraagt, of die menschen reeds thans kolen kunnen bekomen. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat zulks ver boden is. Bovendien zouden die menschen gedupeerd worden, omdat zij dan na 1 October zooveel minder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 344