21 JULI 1917. 347 ,,aan te halen, welke indertijd tot de opheffing der „betrekking van directeur der bedrijven en adjunct- directeur der gasfabriek en waterleiding hebben geleid, „omdat het slechts aanleiding zou kunnen geven tot „beschouwingen, die met de verzoeken zelve niets te „maken hebben en men bovendien zou terugtreden tot „eene zaak, die geheel is afgedaan. „Tegen eene benoeming van deskundigen met eene „opdracht, als door beide adressanten wordt gevraagd, „bestaat bij ons principieel bezwaar. „Het destijds geconstateerde kolentekort en het daar- „over uitgebracht accountantsrapport heeft geen rol „gespeeld bij de opheffing der betrekking van adjunct- directeur der gasfabriek en waterleiding, zoodat het- „geen daaromtrent in de adressen wordt aangevoerd, „geen reden kan zijn tot inwilliging van het verzoek „te besluiten. „Met de Gaseommissie zijn wij echter van oordeel, „dat de- vraag of het op den weg van het gemeente bestuur ligt om zooveel mogelijk te voorkomen, dat „de adressant van Muiswinkel door de ophef fing van de betrekking schade ondervindt, welke hij „beweert ervan te hebben, bevestigend moet worden „beantwoord, omdat het toebrengen van schade niet in „de bedoeling van het besluit heeft gelegen. „Nu het besluit in verband kan worden gebracht met „het geconstateerde kolentekort en het daarover uitge bracht accountantsrapport z-al door de verklaring!, dat „een en ander bij het .raadsbesluit geen motief is ge feest, duidelijker uitkomen de juiste bedoeling van „het besluit en zal dit de nadeelige gevolgen, welke „adressant zegt ervan te ondervinden, kunnen keeren. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen „lo. aan den adressant van Muiswiinkel als „beschikking op zijn adres te berichten, dat het in „Maart 1916 geconstateerd tekort op den voorraad gias- kolen en het daarover uitgebracht accountantsrapport „geen motief is geweest om aan het dienstverband van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 347