besloten
burge-
verp in.
inteerde
nnering
n. gei ven
er Uwe
na de
van de
i werk
de her
nemen,
trgaan.
rsoneejl'
erschil-
ie her-
moeten
1 thans
n, doch
vorden
stand
mach-
i rij ven
tig dit
irs tot
mn de
et het
itsblad
20 JANUARI 1917. 35
„Bij Uw besluit van 3 October 1914 werd, bij wijze
„van noodmaatregel, eene .regeling getroffen tot het
„verleunen van geldelijk en steun van gemeentewege
„aan de werkloozenverzekering en werd in verband
„daarmede besloten tot instelling van een tijdelijk
„werkloozienfonds.
„Deze noodregeling, welke op verzoek der Regeering
„was aanvaard, en ten doel had een bijslag te ver
soenen op de uitkeeringen, welke door de bij het
„fonds aangesloten werkloozenkassen worden gedaan,
„is bij opvolgende raadsbesluiten gehandhaafd, zoodat
„zij thans nog in deze gemeente wordt toegepast.
„Inmiddels werd door de Regeering overwogen, om
„de bestaande noodregelingen in eene> blijvende regeling
„om te zetten, met dit verschil echter, dat de bijslag,
„die tot nog toe van rijks- en gemeentewege aan de
„werkloozenkassen wordt verstrekt op de uitkeeringen,
„zou worden vervangen door een bijslag op de contri-
,,hutiën (premiën, bijdragen), die de verzekerden zelf
„bijeenbrengen.
„Hierdoor bestaat de mogelijkheid, dat in gunstige
„tijdperken eene reserve wordt gevormd, waardoor de
„kassen in tijden van meer dan gewone werkloosheid
„hare uitkeeringsfunctie zullen kunnen blijven waar-
sternen.
„In Uwe vergadering van 1 April 1916 werd he
lsloten deze regeling in beginsel te aanvaarden.
„In verband hiermede zijn bij Koninklijk besluit van
„2 December 1916 (Staatsblad no. 522) algemeene
„regelen vastgesteld voor het verleenen van subsidiën
„ten behoeve van werkloozenkassen, waarvan de inhoud
„vrijwel overeenstemt met het schema, door de Regeeringi
„in hare circulaire van 16 Januari 1916 uiteengezet.
„De hoofdinhoud van het Koninklijk besluit komt
„op het volgende neer.
„Ten behoeve van werkloozenkassen, welker regle-
„rnenten zijn goedgekeurd en die overigens aan de