368 13 AUGUSTUS 1917.
ren met een inkomen van f 3000.en meer niet van
den druk der tijden te lijden hebben, is spreker het
daarmede niet eens. Reeds vroeger heeft soreker ge
zegd, dat ieder ambtenaar den druk der tijdsomstan
digheden gevoelt. Maar hoe grooter het inkomen is,
hoe meer draagkracht iemand bezit, om deze moeilijke
tijden door te maken. Gezinnen met kleine inkomens
zijn echter reeds lang aan de grens en kunnen niet
meer bezuinigen.
Burgemeester en wethouders zijn bij hun voorstel
uitgegaan van de praemisse, dat ieder ambtenaar zijn
leven heeft ingericht naar het inkomen en dus in ver
houding daarvan een bijs'ag. behoort te ontvangen.
Spreker vat de zaak zoo niet op. De bijslag moet die
nen om in de allernoodzakelijkste levensbehoeften te
voorzien, zooa's kleeding., voeding enz., maar niet om
de menschen te laten leven, zooals zij dat gewoon
waren.
Iemand met een inkomen van f 5000.kan in nor
male tijden 3 kleedingstukken per jaar afdragen, of
schoon hij ook wel met twee zou kunnen volstaan.
Maar iemand met een klein salaris, die gewoon is maar
1 kleedingstuk per jaar aan te schaffen, kan daar
niet op bezuinigen. Aan dezulken wil spreker een hoo-
ger percentage zien toegekend. Om nu de uniformiteit
te handhaven en de administratie te vergemakkelijken,
heeft spreker voorgeste'd aan ongehuwd en f 125.en
aan gehuwden f 150.bijslag te geven. Dat is voor
een gehuwde zonder kinderen met een inkomen van
f 1000.15% met een inkomen van f 2000.
met een inkomen van f3000.5% en met een inko
men van f 5000.3% Van grensgevallen is hier geen
sprake. Ieder krijgt, wat hij noodig heeft. Door deze
regeling heeft men wel niet alles, maar het is toch
eene voorziening in het allernoodzakelijkste en iedereen
dient in deze benarde tijden een offer te brengen.
Bovendien wil spreker voor ieder kind een bijslag
geven van f 20. Dit amendement gaat van dezelfde