370 13 AUGUSTUS 1917.
agenten van politie een toeslag te verleenen van f 3.50
per week.
De VOORZITTER zegt, dat dit pnnt thans niet aan
de orde is. doch dat daaromtrent een apart voorstel
kan worden ingediend.
De heer BOGMANS zegt, dat hij daarop straks zal
terugkomen.
De heer VAN HULTEN wijst erop, dat hij inder
tijd het voorstel van den heer Z ij 1 m a n s, om een
toeslag te geven over de geheele lijn, verdedigd heeft,
wijl deze afwezig was en om zoodoende aan een poli-
tieken tegenstander een pleizier te doen, ofschoon dat
voorstel niet zijne volle meening weergaf.
Het betreft hier intusschen eene geldkwestie en daar
over kan men van gedachte veranderen, vooal a's
men let op het verschil in behandeling van ambtenaren
en werklieden.
Thans is spreker persé tegen het toekennen van een
bijslag aan ambtenaren over de geheele lijn, wijl hij
daarin ziet eene verkap ie salarisverhooging, die latei-
blijven zal.
Spreker vraagt, waarom de heer H o r n i x, die
de politie-agenten in de regeling wil opgenomen zien,
daarin niet de werklieden wenscht te betrekken. Als
dit voorstel afgehandeld is, wil spreker daarvoor de
urgentie vragen.
De heer KLUFT voelt veel voor het voorstel van
den heer Bogaardt om aan alle ambtenaren een
gelijken toeslag te geven. Voor allen zijn de levens
middelen even duur. Vroeger kon een werkman ver
schillende artikelen goedkooper koopen, doch dit is
thans beslist uitgesloten. De salarissen van verschil
lende ambtenaren zijn werkelijk te laag. Geeft men die
een bepaald percentage, dan ontvangen zij ook zoo
veel minder. Spreker steunt daarom het voorstel van
den heer Bogaardt.