13 AUGUSTUS 1917. 377 23. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende eene ontwerp-veror dening op de aanstelling, de schorsing en de verval lenverklaring van makelaars. De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met deze ontwerp-verordeningi kan vereenigen. De heer FEBER wijst erop, dal volgens art. 2 wor den uitgesloten, zij die eene rijks- of gemeentebetrek king bekleeden. De bedoeling is waarschijnlijk anders. Daarom zou spreker bepaald willen zien, dat uitgeslo ten worden, zij, die hunne hoofdbezigheid vinden in eene rijks- of gemeentebetrekking. Het is spreker be kend, dat iemand a's reserve-officier in het,leger dient, wiens eigenlijk beroep makelaar is. De VOORZITTER meent, dat tegen deze wijziging wel eenigi bezwaar bestaat. De vraag is, of reserve officier wel als eene rijksbetrekking is aan te merken. De heer CRAMERUS zegt, dat in de verordeningen van Amsterdam en Eindhoven dezelfde bepalingen voorkomen als hier worden voorgesteld. De heer VAN HULTEN beschouwt de functie van reserve-officier niet als eene rijksbetrekking, 't Is eene functie, die in normale tijden slechts enke'e weken per jaar wordt waargenomen. De heer CERUTTI acht het wel noodig duidelijk te omschrijven, wat onder rijksbetrekking wordt ver staan en ondersteunt daarom het voorstel van den heer F e b e r. De VOORZITTER zegt, dat hij thans de gevolgen ervan niet kan overzien en zou dus in overweging wil len geven dit punt aan te houden. De heer FEBER wijst erop, dat de verordening ook eene bepaling dient te bevatten, dat iemand, die eene rijks- of gemeentebetrekking aanvaardt, van de make-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 377