378 13 AUGUSTUS 1917. laardij ontheven wordt. Eveneens behoort de veror dening aan te geven, waaruit de kunde van den aan vrager zal blijken. Daartoe zou gevorderd kunnen worden eene verklaring van twee te goeder naam be kend staande ingezetenen der gemeente. De VOORZITTER acht deze laatste omschrijving niet noodigi. De Kamer van Koophandel en Fabrieken brengt advies uit, hetgeen voldoende is. De heer VAN DEN BIGGELAAR wijst erop, dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken eene commis sie kan benoemen, om de bekwaamheid van den aan vrager te onderzoeken en daarna advies uitbrengen. De heer VAN IERSEL zegt, dat dit punt reeds bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken besproken is. Deze zou de overlegging van een aanbeveling kunnen vorderen, waardoor aan het bezwaar van den heer F e b e r wordt tegemoet gekomen. De VOORZITTER geeft in overweging dit punt tot eene volgende vergadering aan te houden, om te over wegen in hoever het gewenscht is in de verordening alsnog eene omschrijving op te nemen, wat onder rijks betrekking wordt verstaan. Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig besloten. 24. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, met overlegging van het advies van den arron- dissements-schoolopziener en van het ingewonnen be richt van het hoofd der school, ter benoeming tot onderwijzer met hoofdakte en akte wiskunde aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs alhier voordragende lo. V. E s b a c h. te Princenhage, 2o. F. M. van Hulten, te Breda, 3o. G. Bollebakker, te Amsterdam. Wordt overgegaan tot stemming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 378