384 13 AUGUSTUS 1917. in verband met het verbruik voor openbare vermake lijkheden. De heer BOGAARDT dankt voor deze rectificatie en wil gaarne aannemen, dat het zoo is. Spreker heeft dat cijfer te goeder trouw medegedeeld, om daardoor aan te geven, dat de burgerij niet de dupe moet wor den van eene publieke vermakelijkheid. De heer VAN HULTEN herinnert eraan, dat de gas- rantsoeneering is overgelaten aan burgemeester en wet houders en de gascommissie. Spreker meent, dat het stelsel van rantsoeneering niet erg gelukkig is. Er zijn menschen, die te veel, anderen, die te weinig mo gen verbruiken. Sommigen hebben een hooger rant soen, dan zij in normale tijden verbruiken. Spreker vraagt, of hierin niet eene abnormaliteit gelegen is. Hem is een geval bekend van iemand, aan wien eerst 9 M3. was toegewezen en die na reclame 45 M3. meer ontving. De heer BOGAARDT wijst erop, dat hij indertijd zijne stem niet aaiï'het voorstel heeft gegeven. Al be hoort hij dus niet tot de bewonderaars, toch lijkt hem het stelsel zeer goed. De gevallen, door den heer v a n H u 1 t e n genoemd, zijn uitzonderingen, doch de rege ling is inderdaad rtiet onbillijk. Er zijn menschen, die in normale tijden weinig gas verbruiken. Het toewij zen van een rantsoen wil nog niet zeggen, dat men dat rantsoen geheel verbruiken moet. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders liet stelsel zeer minutieus hebben onderzocht en dat zij dit systeem gekozen hebben, omdat hun dit het meest billijk voorkwam. Er zullen zeker gevallen voorkomen, dat men in sommige gezinnen te veel, in andere te weinig ontvangt, doch degenen die op gas koken, zullen wel een voldoende rantsoen hebben. Snre- ker gelooft dan ook, dat de uitkomsten zeer gunstig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 384