27 AUGUSTUS 1917. 391 der vergadering, rapporteert de commissie, bij monde van den heer Feber, dat zij de geloofsbrieven met de overgelegde stukken heeft nagezien en in orde be vonden en mitsdien voorstelt tot toelating te besluiten. De VOORZITTER dankt de commissie voor hare bemoeiingen en stelt voor, overeenkomstig de conclusie van het rapport, de heeren F. A. M. J. Smits en P. G. G r u ij s toe te laten als leden van den gemeen teraad. Dienovereenkomstig wordt besloten. 9. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij voorstellende, om de brandstoffendistrümtie onder beheer van het tijdelijk levensmiddelenbedrrf te brengen. De VOORZITTER vraagt of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer KANTERS vraagt, of het de bedoeling is de nieuwe leden bij de levensmiddelencommissie te voe gen, ofwel de beide commissiën afzonderlijk te laten bestaan. Spreker zegt, dat de levensmiddelencommissie nu reeds met werk overladen is. Als er nog meer bij komt, zou Z(ij het veel te druk krijgen. De VOORZITTER zegt, dat beide commissiën blijven bestaan, doch de bedrijfscommissie zal dan ook mede zeggenschap krijgen over de brandstoffen, omdat zij het toezicht heeft over het geheele bedrijf. De brandstoffen- commissie moet blijven bestaan, omdat zij is ingesteld door den minister. De heer IIORNIX vraagt, of het niet verkeerd is, dat twee commission naast elkander zetelen, die hetzelfde doel hebben. Spreker vreest hiervan eene eigenaardige verhouding en meent, dat het gemakkelijk aanleiding zal geven tot conflicten. De VOORZITTER wijst er nogmaals op, dat de m

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 391