394 27 AUGUSTUS 1917. De VOORZITTER zegt, dat zij zal hebben te advi- seeren, als de vraag aan de orde komt, of hout moet worden gedistribueerd. De heer FEBER zegt, dat hem verzekerd is, dat de brandstoffencommissie niet onder het beheer van het levensmiddelenbedrijf wil komen. De heer CRAMERUS betoogt, dat, wanneer de raad een crediet gaat geven aan de brandstoffencommissie, burgemeester en wethouders ook eene zekere verant woordelijkheid krijgen. En dan dient men ook toezicht te houden en controle te kunnen uitoefenen. De heer VAN HULTEN doet opmerken, dat ook de le vensmiddelencommissie geene verantwoordelijkheid bezit. De heer VAN IERSEL wijst erop, dat er thanis drie afdeelingen zullen komen, levensmiddelen, brandstoffen, waarvoor de bestaande commissie zorgt, en andere brandstoffen, zooals hout enz waarvoor een crediet noodig is. Het is buiten twijfel, dat in deze laatste de raad moet gekend worden. Als nu de gemeente daarin bij: te dragen heeft, is het ook noodig, dat zij daarop toezicht uitoefent. De heer FEBER acht het gewenscht, ook punt 1'2 van de agenda tot eene volgende vergadering aan te houden. De heer CERUTTI ziet niet in, dat de raad over 8 dagen een beter inzicht in de zaak zal hebben dan thans. Als het alleen de bedoeling is om den aankoop van hout onder de levensmiddelencommissie te brengen, ziet spreker geen bezwaar in het voorstel. De heer CRAMERUS betoogt, dat bij een eventueel tekort de gemeente zal moeten bijbetalen. Zij dient dus ook toezicht uit te oefenen. De heer VAN IERSEL vraagt, of de brandstoffen commissie over het voorstel is gehoord en er mede accoord gaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 394