27 AUGUSTUS 1917. 397 gekend. Spreker hoopt, dat bij de thans voorgestelde regeling aan ieder een aandeel zal worden toegewezen, dat hun rechtvaardig toekomt. De heer HORNIX geeft in overweging, om ook het dienstverband der agenten vast te leggen. Anders kan geheel naar willekeur gehandeld worden. Het aantal diensturen dient te worden vastgelegd, wijl anders het begrip overwerk te vaag is en dit aanleiding kan geven tot onbillijkheden. Ook wenscht spreker den vrijen dag zoodanig te bepalen, dat deze meer regelmatig wordt gegeven. De heer BOGMANS, zich aansluitende bij den heer H o r n i x wenscht ook de diensturen van de agenten vastgesteld te zien, wijl deze thans zeer uiteenloopen. Daarom geeft spreker in overweging den lO-urjgeu arbeidsdag als grondslag te nemen en de rest als over uren te beschouwen. De heer VAN DIJK vraagt zich af, welke overuren hier bedoeld kunnen zijn. De agenten hebben den eenen dag 9 uren en den anderen 15 uren dienst. Dat is dus 24 uren in de twee etmalen, behoudens de gewone rust tijden. Spreker beschouwt dezen dienst al zoo zwaar, dat hij zich niet voorstellen kan, welke overuren daar nog kunnen bijkomen. De heer VAN BAVEL is ten zeerste getroffen door dit voorstel, wijl het strekt tot toekenning eener ver goeding voor diensten in den vrijen tijd, die wegens vacatures of ziekte onder het personeel niet kan worden verleend. Spreker acht het gewenscht, dat er zoo min mogelijk vacatures onder het politiepersoneel bestaan. Daardoor hebben de andere agenten te zwaren dienst. Het maken van overuren is, van een sociaal standpunt bezien, afkeurenswaardig. Het leidt tot ontwrichting van het huisgezin. Nu kan het voorkomen, dat nood zakelijkerwijze overuren moeten worden verricht en dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 397