20 JANUARI 1917. „noodig zijn, dat de gemeente, krachtens art. 77 sub 4° „der onteigeningswet, tot onteigening van genoemde gronden besluit. Daartoe is noodig, dat een door den gemeenteraad ,.voorloopig goedgekeurd plan met kaarten en groiul- „teekeningen en met aanwijzing van de te onteigenen .eigendommen met hunne kadastrale nummers, en de namen hunner in de registers van het kadaster aan- geduide eigenaars gedurende ten minste dertig dagen ,,op de secretarie der gemeente voor een ieder ter „lezing wordt neergelegd. „Eerst daarna kan definitief tot de onteigening wor- „den besloten. „Het ligt in de bedoeling, om, zoodra de gemeente „daarover de beschikking heeft verkregen, de gronden, „bij gedeelten over te dragen aan de N. V. Volkshuis- vesting alhier of aan andere vereenigingen, vennoot schappen of stichtingen, die zich de verbetering der „volkshuisvesting ten doel stellen. „Bij de later door die vereerijigingen in te dienen en „door U goed te keuren bouwplannen zal dan rekening „kunnen worden gehouden met de bestaande behoefte „aan woningen onder de verschillende lagen der be volking, mede in verband met de ligging en den „welstand. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen het „hierbijgevoegd plan van onteigening voorloopig te „willen goedkeuren" De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer ZIJLMANS geeft in o vier weging om, wanneer de definitieve regeling zal tot stand gekomen zijn en tot bebouwing der gronden zal worden overgegaan, te bepalen, dat de te stichten woningen aan de zijde van den Haagweg eene hoogte moeten hebben van minstens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 39