402 27 AUGUSTUS 1917.
mogen wensehen burgemeester en wethouders te zien
medegeteld. Daarom moet de bijslag aan allen in gelijke
mate worden verleend, want bij allen heerscht nood
allen voelen den druk der tijden in dezelfde mate. De
salarissen, die de ambtenaren genieten, stelden hen tot
dusver in staat om zonder weelde-uitgaven behoorlijk
rond te komen. Iedereen moet bezuinigen, doch er zijn
noodzakelijke uitgaven, zooals huishuur, schoolgeld,
dienstboden enz., waarop niet bezuinigd kan worden.
Ook voeding en kleeding zijn noodzakelijke uitgaven.
Daarom moet de bijslag over de geheele lijn gegeven
worden
De noodzakelijke bezuiniging moet dus gevonden
worden op noodzakelijke zaken en dan komt men over
de geheele lijn tot een gelijk percentage.
In de gegeven omstandigheden heeft iemand met een
inkomen van f 4Ö00.evenveel moeite om rond te
komen, als een ambtenaar met minder salaris. Burge
meester en wethouders zijn evengoed als voorheen er
van doordrongen, dat de gemeente niet het geheele tekort
behoeft te dekken. Doch de gemeente moet de ambtenaren
steunen, om hen voor gebrek te behoeden, om te voor
komen, dat zij zich. in schulden gaan steken. Dat is
slecht voor hen zelf en ook voor de gemeente.
Aanvankelijk waren burgemeester en wethouders dan
ook van oordeel, om voor de geheele lijn eenzelfde per
centage voor te stellen. In theorie moge dit juist zijn,
doch bij nader inzicht bleek dit niet gewenscht, omdat
de bijslag voor de lagere inkomens dan te gering zou
zijn, zelfs minder dan de beambten en werklieden ont
vangen, en zij zouden niet den steun krijgen, dien zij
noodig hebben.
Bezuiniging bij lagere inkomens beteekent het bezui
nigen op het allernoodzakelijkste en bij de hoogere in
komens op die zaken, die wel opoffering vragen, doch
niet het meest noodzakelijke betreffen.
Burgemeester en wethouders hebben dan ook hun
yoorstel gewijzigd in dien zin, dat voor ieder een mi-