406 27 AUGUSTUS 1917. gesalarieerd en is nog geen sprake van nood, wel van eenige opoffering, die zij zich getroosten moeten. Voor de ambtenaren met geringe salarissen, dient de bijslag om te voorzien in het allernoodzakelijkste. Dat ligt ook geheel in sprekers gedachtengang. Bovendien is sprekers amendement uit een admini stratief oogpunt het gemakkelijkst. Burgemeester en wethouders vergelijken hun voorstel ook met de regeling van het Rijk. Doch daarvan be hoeft deze regeling geene nabootsing te zijn. Als het Rijk ook een toeslag gaf ove,r de heele lijn, zou de regeling er heel anders uitzien. Spreker noemt zijn voorstel het meest billijke en het meest eenvoudige:. Wijl ook de flnanciëele gevolgen moeten worden overzien, heeft spreker eene vergelijking gemaakt met de kostenberekening volgens het voorstel van burge meester en wethouders. Bij handhaving van het aan- vullingsvoorstel zouden de meerdere kosten bedragen ongeveer f3000'.—. Indien daarentegen de bijslag wordt bepaald op f 125.voor gehuwden en f 100.voor ongehuwden, benevens f 20.per kind, zouden de meerdere uitgaven slechts bedragen f 69.Spreker wenscht derhalve dit amendement aan den raad aan te bevelen. De heer VAN HULTEN wenscht zijn amendement, voor zooveel betreft het percentage van den bijslag,, te rug te nemen, doch handhaaft zijn amendement, om geen bijslag te geven indien het salaris meer dan f 3000.— bedraagt. Iedereen moet het tegenwoordig minder aanleggen, doch van nood kan bij dezulken geen sprake zijn. Men verlieze ook niet uit het oog, dat die ambtenaren even eens genieten van de goedkoope regeeringsartilkelen. De heer VAN IERSEL was van meening, dat de voorzitter, toen hij het voorstel van burgemeester en wethouders verdedigde, bezig was het amendement van den heer Bogaardt aan te bevelen. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 406