414 27 AUGUSTUS 1917.-
houders dus te werk gaan naar den toestand, zooals
zij meeneni. dat hij op dat oogenblik bestaat.
De heer VAN HULTEN zegt, dat hij indertijd slechts
het voorstel-Z ij 1 m a n s verdedigd heeft, wijl deze
afwezig! was.
De heer CERUTTI releveert hetgeen de heer van
H u 11 e n blijkens de notulen van 4 December 1916
heeft gezegd en concludeert daaruit, dat de heer van
H u 1 t e n toen voor zich zelf sprak.
De heer VAN HULTEN zegt, dat men van meening
kan veranderen en dat hij van voorstander thans te
genstander is geworden.
De heer CERUTTI wijst erop, dat indertijd het voor
stel-v an I e r s e 1 niet is aangenomen, omdat burge
meester en wethouders toen de portefeuille-kwestie heb
ben gesteld en het voorstel zouden terugnemen, als de,
raad op dat voorstel inging. Hel bleek echter, dat toen
reeds de meerderheid van den raad doordrongen was
van de wenschelijkheid van het voorstel van den heer
van Ierse 1.
De heer BROOS' betoogt, dat er toen slechts sprake
was van de nevenbetrekkingen. Over de voorgestelde
limiet van f 2000.— bestond geen meen in gis verschil.
De VOORZITTER meent, dat het voorstel-C e r u 11 i
van zeer vèrstrekkenden aard is en geeft derhalve in
overweging deze zaak aan te houden ten einde eene
kostenberekening te kunnen maken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
16. Schriftelijke vragen van het raadslid, den heer
W. J. H. F e b e r, met de daarop door burgemeester
en wethouders gegeven antwoorden.
De eerste serie vragen luidt als volgt