27 AUGUSTUS 1917.
423
dat, alvorens die vergunning kon worden verleend, ook
voor het pand Sophiastraat no. 32 eene vergunning
moest worden aangevraagd. Spreker begrijpt niet, wat
die aanvrage met pand 32 te maken had.
De bouwverordening bepaalt, dat burgemeester en
wethouders het maken en hebben van overstorten kun
nen toestaan, als alle privaten voorzien zijn van closets
met waterspoeling. Spreker meent, dat aan die bepaling
kon worden voldaan als op het privaat eene kraan
van de waterleiding is aangebracht. Bij het maken van
spoelr'eservoirs loopt men gevaar, dat de geheele water
leiding kan bevriezen, hetgeen den eigenaar heel wat
schade kan berokkenen.
Toen bleek, dat burgemeester en wethouders het met
die zienswijze niet eens waren, en spreker eene nadere
aanschrijving ontving, heeft hij aan een metselaar op
dracht gegeven, om de overstorten dicht te metselen.
Op grond van een ingekomen klacht van den heer
van Veen is later een onderzoek ingesteld, waarbij
bleek, dat de overstorten voor de panden Sophiastraat
nos. 26 en 32 waren afgesloten, doch dat dit niet het
geval was met het pand, bewoond door dr.Hohmann.
Bij navraag aan den metselaar, die indertijd de op
dracht had gehad, verklaarde deze, dat de overstort niet
was dicht gemaakt, omdat de bewoner het hem belet had.
De feiten, zooals die in het antwoord van burge
meester en wethouders zijn weergegeven, zijn volkomen
juiist. Spreker meent echter, dat eene wijziging van de
bouwverordening noodzakelijk is, omdat zich herhaal
delijk moeielijkheden voordoen en de bestaande bepa
lingen voor den eigenaar noodeloos bezwarend zijn.
Spreker wil thans die wijziging, waaromtrent reeds de
noodige stappen zijn gedaan en die hij in he. algemeen
belang acht, afwachten, alvorens opnieuw overstorten
aan te brengen.
De VOORZITTER sluit de discussiën over deze zaak.
17. Adres van M. F. Schuurman te Breda,