4 SEPTEMBER 1917. 449 hooge vleeschprijzenwelke voor Breda bestaan en vraagt, ol door burgemeester en wethouders-niet spoedig kan worden overgegaan tot het van gemeentewege ver strekken van rund vleesch. Het valt niet te ontkennen, dat door het tegenwoor dige rantsoen van brood, speciaal de werkliedenklasse zoodanig zal getroffen worden, dat eene ondervoeding van de volksklasse niet kan uitblijven, wanneer niet op eene andere wijze wordt tegemoet gekomen. De vleeschprijzen zijn thans van dien aard, dat het vleesch voor den kleinen man als een luxe-artikel moet worden beschouwd en als zoodanig onbereikbaar. Vet en vleesch zullen echter onmisbaar zijn, om de onder voeding te voorkomen. Als men nu nagaat, dat over het algemeen de vleesch prijzen dalende zijn, met uitzondering voor Breda en dat in de omliggende gemeenten vleesch wordt aange boden vanaf 40 cent per pond, zelfs voor winterpro visie nog met 5% korting, en als men daarbij de prijzen van Breda vergelijkt, dan komt men tot de treurige conclusie, dat de prijzen hier minstens 50 hooge.r zijn dan elders. Deze toestand mag niet langer bestendigd blijven, nog te meer, als men let op de verkregen resultaten van het vorig jaar, toen van gemeentewege schapen- vleesch werd verstrekt. Spreker wil daarom burgemeester en we houde.rs met den meesten nadruk verzoeken, het voorbeeld te volgen van andere gemeenten en spoedig over te gaan tot het beschikbaar stellen van vleesch tegen een behoorlij ken prijs. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak reeds een punt van bespreking heeft uitgemaakt bij burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 449