4 'SEPTEMBER 1917. 451 geene aanleiding geelt. Iedereen weet, dat hij aan de verplichting tot aangifte voldoen moet. Als echter eerst iedere houder van een hond moest gewaarschuwd wor den, zou dat veel werk medebrengen. De heer CERUTTI wijst erop, dat de politie bij den ontvanger komt kennis nemen, wie aangifte gedaan heeft van een hond. De ontvanger geeft dus geen kennis aan de politie van overtredingen. Aan het verzoek van den heer van den B i gi g' e- 1 a a r om de houders van honden eerst eene waar schuwing te zenden, kan onmogelijk worden voldaan. Dan zou men ook die personen, die voor den eersten maal een hond houden moeten waarschuwen. Het eenige is, dat de politie anders geïnstrueerd zou kunnen worden, door b.v. bij onwillekeurig verzuim de over treders in de gelegenheid te stellen, dat verzuim binnen zekeren tijd te herstellen. De heer VAN DEN BIGGELAAR is niet zoo goed bekend met de bestaande voorschriften, doch meent toch te moeten wijzen op de zware boeten, die bij overtre ding van deze belasting geëiseht worden, zonder dat men de vervolging kan voorkomen. De VOORZITTER wijst erop, dat hij deze zaak zal onderzoeken en dat de heer v a n d e n B i g gi e 1 a a r, die zelf lid is van de commissie voor de strafveror deningen, dit punt -daar ter sprake kan brengen. 17. De heer ZIJLMANS vestigt de aandacht op den toegangsweg, die ten behoeve van het nieuwe empla cement der Staatsspoorwegen aan den Terheijdenschen weg is gemaakt. Die weg is daar allerongelukkigst en levert zelfs gevaar op. Spreker vraagt, of het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 451