9 OCTOBER 1917. 463 „commissaris van politie, na beëindiging! van zijn „proeftijd, ter definitieve benoeming voorgedragen en „was hierop door den burgemeester reeds eene gunstige „beslissing genomen. „Indien het overlijden had plaats gehad op of na „16 Mei 1917, dus op een tijdstip, dat W e n t i n g in vasten dienst der gemeente was, dan zou z/jna weduwe, „overeenkomstig de Weduwenwet voor de gemeente- „ambtenaren 1913, aanspraak hebben kunnen maken „op pensioen ten laste van het Pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren. „Dat pensioen zou hebben bedragen 49/160 van den „pensioensgrondslag, zijnde f 700.alzoo ongeveer „f 215.Dit pensioen komt te vervallen, zoodra de „weduwe een nieuw huwelijk aangaat. „Wij zijn van oordeel, dat er in deze bijzondere om standigheden wel eenige aanleiding bestaat, aan het „verzoek van adressante tegemoet te komen. „Het toekennen van een pensioen, op den voet als „bij de wet bepaald, achten wij uitgesloten. „Wij meenen evenwel door eene uifkeering in eens, „haar in staat te moeten stellen eene kleine nering te „beginnen, waardoor zij naar behooren in haar onder - „houd zou kunnen voorzien. „Wij hebben de eer U mitsdien in overweging te „geven aan adressante als tegemoetkoming in het ge beden verlies voor eenmaal eene uitkeering te doen „ten bedrage van f 500.- „Opgemerkt zij nog, dat Wen ting tijdens zijn „proeftijd geene bijdrage voor pensioen, noch voor „zich zelf, noch voor zijne weduwe, verschuldigd was." De heer BOSSERS vraagt, of het niet in de richting der gemeente ligt, het politiepersoneel tegen ongevallen te verzekeren. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders deze zaak overwegen zullen. De heer CERÜTTI meent, dat de agenten vroeger

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 463