9 OCTOBER 1917. 465 „zoo noodig gesteund door rijks- en provinciale bij dragen. „De instandhouding van diezen veerdienst is niet „uitsluitend in het belang van enkele particulieren of „gemeenten, maar het geldt hier een algemeen rijks belang en meer in het bijzonder nog de belangen van „de provinciën Zuidholland en Noordbrabant, wier be- „woners door dezen nieulwen verkeersweg, in menig „opzicht ten zeerste zijn gebaat. „Nu de gemeente Breda door de toekenning eener „bijdrage gedurende vijf jaren de totstandkoming van „dezen veerdienst heeft helpen bevorderen en de levens vatbaarheid daarvan heeft helpen aantoonen, komt het „ons voor, dat het gemeentebelang bij deze zaak niet „in die mate is betrokken, dat verdere subsidieering „geraden is te achten. „Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen op „het adres afwijzend te beschikken." De VOORZITTER vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. De lieer KANTERS zegt, dat het hem niet duidelijk is, waarom Breda minder belang zou hebben bij dit veer dan Dordrecht. Spreker meent, dat hier wel de gelijk een gemeentebelang bij betrokken is. Breda is als 't ware de eerste aanlegplaats voor het auto-ver keer in die richting, hetgeen een niet te onderschatten voordeel is voor hotels, restaurants en dergelijke. Daarbij komt, dat deze route voor het auto-verkeer tusschen Holland en België beduidend goedkooper en korter is, dan die langs Keizersveer, zoodat het voort bestaan van dit veer wel degelijk van belangi isl. Spreker zou dus in overweging willen geven aan het verzoek te voldoen. De VOORZITTER herinnert eraan, dat indertijd bij de eerste aanvraag om subsidie erop gewezen is, dat het hier eenie afloopende zaak gold. Om de zaak aan den gang te helpen, wierd toen besloten e me subsidie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 465