9 OCTOBER 1917.
471
„gebruik is gemaakt, deze wordt geacht niet te zijn
„verleend.
„Ter voorkoming van misverstand wenschen wij er
„nog nadrukkelijk de aandacht op te vestigen, dat door
„het verleenen der gevraagde ontheffing niet geprae-
„judiciëerd wordt aan een eventueel besluit tot het op
dichten een er ijsfabriek ter plaatse, waaromtrent de
„beslissing, behoudens hooger beroep, uitsluitend tot
„onze competentie behoort."
De VOORZITTER stelt dit punt aan de orde.
De heer BOKSERS wijst erop, dat bij de gezondheids
commissie tegen de gevraagde ontheffing geen bezwaar
bestaat. Nu meent spreker, dat het verder niet op den
weg van den raad ligt eene beslissing te nemen in
hoever het bedrijf, dat in het op te richten gebouw zpl
worden uitgeoefend, al of niet hinder zal veroorzaken.
Dat staat ter beoordeeling van burgemeester en
wethouders.
De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet
houders van meening zijn, dat het beter is het advies
van den adjunct-directeur te volgen, omdat de hinder
wet-vergunning zeer waarschijnlijk toch geweigerd zou
moeten worden.
De heer CERUTTI betoogt, dat de gemeenteraad
slechts te beslissen heeft, of de ontheffing zal worden
verleend. Burgemeester en wethouders moeten de hin
derwet toepassen. Waar nu de gezondheidscommissie
van oordeel is, dat er voldoende ruimte voor licht en
lucht overblijft, vindt spreker het beter, dat de raad
de ontheffing verleent.
De heer LIJDSMAN acht het niet gewenscht de ge
vraagde ontheffing te verleenen. 't Is juist op grond
van de vele klachten, die nu reeds van de zijde van
het hospitaal en de synagoge ten aanzien van het bedrijf