A 476 9 OCTOBER 1917. De heer ZIJLMANS wijst erop, dat de toestand ter plaatse in het algemeen verbeteren zal. De gebouwen zien er aan de achterzijde zeer ooglijk uit. De inspecteur van het bouw- en woningtoezicht behoort er voor te waken, dat een en ander geregeld netjes wordt on derhouden. Spreker z,ou het jammer vinden, als aan adressant de verplichting werd opgelegd, aan de achterzijde een hooge balustrade te maken, zooals de heer Lijdsman aangeeft. Dat zou het aspect niet verhoogen ©n het aanzien van het Valkenberg zou er niet beter op wor den. Maar het bouwtoezicht moet er voor waken, dat de omgeving daar rein en netjes wordt gehouden. Spreker is er dus voor, de ontheffing te verleenen, doch aan adressant nipt de verplichting op te leggen eene hooge balustrade te maken, maar eene lage, zooals op de teekening is aangegeven. De heer BOSSERS wijst erop, dat volgens de tee kening het geheel e,r zeer goed uitziet. De heer K e s- s e 1 s is bovendien bereid de voorschriften der veror dening op te volgen. De heer SMITS zegt, dat het bouwen van woningen daar ter plaatse, zooals adressant wenscht, hem niet aangenaam aandoet. Het lijkt eenigszins op het binnen komen van Rotterdam. Spreker meent, dat het aanzien en de goede indruk van het Valkenberg door dergelijke bovenwoningen geheel verloren gaat. De VOORZITTER zegt, dat de meerderheid van burgemeester en wethouders eveneens van oordeel is, dat de welstand van het Valkenberg erop achteruit zal gaan en den aanblik zal schaden. Om die reden zijn zij tegen inwilliging van het verzoek. De heer LIJDSMAN meent, dat de toestand nog veel onooglijker zal worden, als daar een blinde muur komt. Spreker is ook niet voor het maken van eene hooge balustrade, doch heeft dit alleen genoemd als middel,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 476