9 OCTOBER 1917. 477 om het ophangen van waschgoed aan het oog te onttrekken. De heer ZIJLMANS zegt, dat het hem een genoegen doet, dat de heer L ij d s m a n ook geen voorstander is van een hooge balustrade. Door een blinden muur zou het aanzien er niet op vooruitgaan. Be .er is het, dat men daar wat ruimte houdt. Het is spreker boven dien nimmer opgevallen, dat daar eenige misstand heerseht. Wat het ophangen van waschgoed betreft, gelooft spreker, dat dit maar sporadisch voorkomt. De heer SMITS geeft in overweging dit punt aan te houden, ten einde de leden nader in de gelegenheid te stellen zich van den toestand ter plaatse te overtuigen. De VOORZITTER zegt, dat hiertegen geen bezwaar bestaat. Zonder bedenking wordt alsnu dienovereen komstig besloten. 23. Adres van de N. V. Gebrs. M. H. de J o n g's Textielmaatschappij alhier, om ontheffing van art. 14 der bouwverordening voor deze gemeente, bij welk adres is gevoegd het volgend prae-advies van burge meester en wethouders „Ingekomen is het hierbijgevoegd adres van de N.V. „Gebrs. M. H. de Jong's Textielmaatschappij alhier, „daarbij ontheffing verzoekende van art. 14 der bouw verordening voor deze gemeente ten behoeve van de „vergiro oting van een bestaand magazijn op het achteir- „gedeelte van het perceel gelegen aan de Veemarkt ,,no. 11, kadastraal bekend sectie B, no. 3950. „Naar aanleiding hiervan vestigen wij Ewe aandacht „erop, dat bij Uw besluit van 18 November 1916 aan „gemelde vennootschap een gelijke ontheffing van art. „14 der bouwverordening is verleend voor de stichting „van een gebouw ter uitbreiding van de bestaande „fabriek op hetzelfde perceel, waarbij o. a. als voor- Vaarde is gesteld, dat achter het te stichten gebouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 477