9 OCTOBER 1917.
49 i
Be VOORZITTER wijst erop, dat de heer B o-
g a a r d t wat te ver van het onderwerp afdwaalt.
De heer BOGAARDT zegt, dat dit voorstel aan
leiding zal geven tot een conflict met de omliggende
gemeenten. Spreker zal daarom tegenstemmen en zich
daarover gelukkig prijzen, wijl hij meent te hebben ge
handeld uit eerlijke en loijale overtuiging,, gegrond op
waarheid en recht.
De heer SMITS wenscht enkel mede te dealen, dat,*
hetgeen de heer Bogaardt heeft gezegd, geenszins
in het belang is van Breda. Spreker begrijpt niet, hoe
het mogelijk is, dat iemand, die gezworen heeft de be
langen van Breda te zullen dienen, deze op zoodanige
wijze te grabbel gooit. Meer wil spreker niet van de
zaak zeggen. Alleen spijt het hem voor het belang
van Breda, dat deze zaak zoo in het openbaar is
behandeld.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hij het nog nooit
zoo oneens is geweest met den heer Bogaardt als
thans-, terwijl het hem spijt, dat zulks in eene openbare
vergadering is gezegd, al erkent spreker dan ook het
recht van den heer Bogaardt, om hier zijne mee
ning te zeggen en al wijkt die meening ook af van
die van alle raadsleden, die in 1910 hier zitting hadden.
Dat de heer Bogaardt in de stukken niets heeft
kunnen vinden van de voorgeschiedenis, verdient (slechts
hulde. Als buiten dezen raad over de zaak oneeniglheid
heeft bestaan, is het eene daad van wijs beleid te noemen,
dat hier altijd algeheele eenstemmigheid is geweest.
De heer Bogaardt noemt de overdracht van de
Bajronielaan aan Breda in strijd met het algemeen be
lang. De gemeente moet zorgen, dat zij terreinen heeft
in hare onmiddellijke omgeving', waar die in de eigen
gemeente ontbreken. Andere gemeenten behoefden daar
aan geen aanstoot te nemen en zeker niet in 1910',
toen er vele klachten waren over de wijze, waarop in