9 OCTOBER 1917. 493 geschreven, zoodat het aannemelijk is, dat men thans wil beproeven of de autoriteiten nog hetzelfde stand punt innemen van vroeger. Als men let op het Ko ninklijk besluit, betreffende den aankoop van gronden door de gemeente s-Gravenhage, gelegen op het grond gebied eener andere gemeente en waartoe ook een weg behoort, bestaat er gegrond vooruitzicht, dat de auto riteiten thans op de vroegere zienswijze zullen terug komen. Burgemeester en wethouders hebben gemjeend in deze het belang van Breda te moeten dienen, hetgeen zij niet in strijd achten met het algemeen belang!. Nu heeft de heer Bog,aardt het voorgesteld als ©ene onvrien delijke daad tegenover de buitengemeenten. Dit ijs echter onjuist. Het is Breda niet te doen, om hen te plagen of tegen te wekken. Ook wenscht men door deae kwestie geen strijd uit te lokken. Wat betreft het beroep van den heer Bogaardt op Haarlem, wijst spreker erop, dat die samenwerking met de buitengemeenten ook hier bestaat en door dit besluit niet behoeft te worden weggenomen. Spreker sluit zich verder aan bij de woorden van dank door den heer S t u 1 e m e ij e r geuit en wil zijnerzijds den dank, in het prae-advies uitgedrukt, gaarne nog wat aanvullen. De heer BOGAARDT zegt, dat de opmerking van den heer Smits, alsof hij de belangen van Breda zou te grabbel gooien, buiten de kwestie om gaat. Spreker heeft gemeend naar zijne overtuiging het voorstel te moeten bestrijden en heeft dit gedaan aan de hand van authentieke stukken. Hij zal dus daarop niet verder ingaan. Iets anders is het, wat de heer S t u 1 e m e ij e r in het midden heeft gebracht, die van oordeel is, dat liet algemeen belang niet zal worden geschaad. Spreker wenscht den heer Stulem e ij e ,r inzage te geven van het Koninklijk besluit, waarin duidelijk wordt uit eengezet, dat het algemeen belang niet wordt gebaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 493