9 OCTOBER 1917. 499 De heer BOG AARDT is niet huiverig om in abnor male tijden ook abnormale maatregelen te nemen. Hij acht dit zelfs een duren plicht. Als spreker de zaak goed begrijpt, zal de centrale keuken in hoofdzaak strekken voor de kleine burgetrij. Voor iedereen, onderbreekt de heer CRAMERUS. Als dat de bedoeling is, zegt de heer BOG AARDT, heeft hij daartegen overwegend bezwaar. Ook meent spreker, dat men zich geen al te groote illusiën moet maken van de goedkoope prijzen. Als de gemeente exploiteert, zal het altijd duurder zijn dan van eene particuliere inrichting. Men beschouwt de gemeente als eene erftante, waar men uithaalt, wat er uit te halen is. Bij een particulier bedrijf daarentegen let men beter op de kleintjes. Nu heeft spreker niets vernomen van subsidiëering eener pariiculiere keuken en wat wen- schelijker is, eene gemeentelijke of eene gesubsidieerde keuken. Spreker vraagt, of deze kwestie wel overwogen is, en welke bezwaren er verbonden zijn aan de subsidi- eering van een particulier bedrijf. Spreker acht dit eene zaak van veel belang en wenseht hieromtrent nader te worden ingelicht. De heer CERUTTI vraagt, of het geen bezwaari op levert tot het bekomen van de toegezegde subsidie door het Koninklijk Nationaal Steuncomité, als ook meerge- goeden van de centrale keuken kunnen gebruik maken. De heer BROOS meent, dat men zich behoort af te vragen, of men zonder eene dergelijke inrichting den naderenden winter zou durven ingaan en dat men daarbij buiten beschouwing moet laten of de buitenge meenten al dan niet kunnen aansluiten en of het eene gemeentelijke dan wel eene particuliere inrichting geldt. Ook spreker zou wel subsidie willen geven aan een particulier bedrijf, -als dat bestond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 499