d. Een en ander terugwerkende kracht te geven tot 1 April 1917. 510 9 OCTOBER 1917. te stellen, het rapport van de Commissie voor salaris herziening, Eerste gedeelte c. Aan voornoemd rapport zoo noodig bij te voegen, een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toe kenning van een duurte-toeslag De heer -S^TULEMEIJER is van oordeel, dat het meerdere, waarvan de werklieden volgens de meening van den heer G r u ij s zullen verstoken blijven, zoo miniem is, dat dit geen overwegenden invloed kan uit oefenen. Voor gehuwde werklieden met kinderen zal het ongeveer f 50.per jaar kunnen bedragen. Waar nu de nieuwe loonregeling in zoo vergevende,rden staat van voorbereiding is, is het beter tot eene volgende vergadering te wachten en dan uit te maken of bijfeilag nog noodig zal zijn. In April was de commissie van oordeel, dat bij de nieuwe loonregeling geen duurtetce-dag behoefde te worden toegekend. Het is echter mogelijk, dat men thans eene andere zienswijze is toegedaan. Spreker heeft groot bezwaar tegen het voorstel, om dat het halfbakken werk is. Den VOORZITTER verwondert het, deze opmerking van den hee,r S t u 1 e m e ij e r te moeten hooren. Bij de behandeling van den bijslag voor de ambtenaren is die opmerking niet gemaakt. Indien tot nu toe geen bijslag gegeven werd, zou er, in het vooruitzicht van de nieuwe loonregeling eenige aanleiding voor kunnen bestaan, doch, waar de bijslag reeds lang bestaat en waar pas eene maand geleden een nieuw voorstel werd aangenomen tot het verleenen van een bijslag aan de ambtenaren, ligt het toch geheel in dezelfde lijn, om de bestaande regeling aan te vullen met een kin derbijslag. Als burgemeester en wethouders konden beloven, om de nieuwe regeling in de eerstvolgende vergadering aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 510