20 OCTOBER 1917. 539 De heer HORNIX vraagt, of het materiaal eigendom der gemeente blijft als de inrichting wordt opgeheven. De heer CRAMERUS zegt, dat hieromtrent nog weinig vaststaat, wijl het Steuncomité nog geene voor waarden heelt gesteld. Ook kan geen zekerheid worden gegeven, of het comité later een deel van de gelden zal terug verlangen. De heer VAN IERSEL meent, dat die bijdrage ge geven wordt voor afschrijving op het materiaal. En daar die afschrijving in de eerste jaren misschien wel 50 zal zijn, is de bijdrage daarin verdisconteerd. De lieer VAN DEN BIGGELAAR vraagt, of de bij drage voor de centrale keuken te Amsterdam ook ge reduceerd is tot 50 De. heer CRAMERUS antwoordt hierop ontkennend. Deze heeft de bijdrage reeds ontvangen. De heer BOS8ERS vraagt, of het steuncomité alleen 50 geeft in de oprichtingskosten en niet in de ex ploitatiekosten. De VOORZITTER zegt, dat hieromtrent nog geen antwoord is ontvangen, zoodat dienaangaande nog niets bekend is. De heer BOSSERS vraagt, of ook andere voorwaar den zijn gesteld, b.v. wie van de inrichting gebruik kan maken. De lieer CRAMERUS zegt, dat men hier op dezelfde wijze zal werken als te Amsterdamdie de bijdrage reeds ontvangen heeft. Het is te verwachten, dat het Nationaal Steuncomité daarmede wel genoegen zal nemen. De heer BOSSERS, vindt dit eene gevaarlijke con clusie. Daarom zou spreker nadere preciese voorwaar den willen vragen, om geen sprong in het wilde te doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 539