20 OCTOBER 1917.
549
is gekomen, dat hij sedert jaren in overtreding is met
de voorschriften der bouwverordening, door in zijn
beerput de faecaliën te verdunnen. Spreker heeft toen
onmiddellijk vergunning gevraagd tot het maken van
een overstort, doch ontving daarop eeno weigering,
niettegenstaande hij van meening was, de zaak zoo
hygiënisch mogelijk te hebben ingericht. Die weigering
was gegrond op art. 31 sub 5o. van de bouwveror
dening, luidendeBurgemeester en wethouders kunnen,
enkel ten behoeve van waterclosets of waterleiding op
privaten, vergunning verleenen tot het maken van een
overstort van af den beerput in verbinding met het
riool, onder daarbij te geven voorschriften.
Het blijkt dus, dat er op het gebied van waterleiding
op privaten eene spraakverwarring kan zl.'n, zoodat
spreker in overweging geeft, de desbetreffende bepa
lingen te wijzigen.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat burgemees
ter en wethouders reeds met de gezondheidscommissie
in overleg getreden zijn en dat zij wel bereid zijn met
voorstellen te komen tot wijziging van de betrokken
bepaling.
11. De heer GRUIJS vraagt, of. burgemeester en
wethouders nog voornemens zijn een toeslag voor te
stellen op de brandstoffen en ook op de dure petroleujm.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat een der
gelijk verzoek bij den raad is ingekomen en dat burge
meester en wethouders daarop binnenkort van prae-
advies zullen dienen.
De heer CRAMERUS zegt, dat er 3750' gezinnen
zijn, die petroleum verlangen. Als deze een toeslag
ontvingen van 10 cent per liter, dan zou dat eene
uitgaaf vorderen van f 1500.per maand.
De heer GRUIJS vraagt, of dat menschen zlijn met
groote inkomens.