•54 27 JANUARI 19:1.7.
Spreker meent, dat de industrie nog wel wat bezui
nigen kan, door wat later te beginnen en vroeger te
eindigen. Dat geeft dan in ieder geval eene besparing
van licht. Bovendien kan de industrie de prijsver hoo
ging verhalen op de producten. De meening, dat zij
dan niet met andere kunnen concurreer en, doelt spreker
niet. Als zij zouden werken met andere brandstoffen,
zouden ze thans ook veel meer moeten betalen.
De heer VAN HULTEN vraagt zich af, Wiaaröver
men thans zit te redeneeren. Het feit is er, dat er geen
kolen zijn en dat er dus bezuinigd moet worden. De
raad moet het voorstel aannemen, omdat het niet anders
kan, anders zou men niet verantwoord zijn.
Na kan men wel redeneeren over kleinigheden, om
sommige categorieën aangenaam te zijn en enkelen te
believen, doch daar schiet men niet mede op. Spreker
geeft derhalve in overweging om het voorstel aan te
nemen, echter met deze wijziging, dat in punt 3 komt
te vervallen de bevoegdheid om in winkels en koffie
huizen na 5 en 9 uur, respectievelijk 11 uur, nogééne
pit te doen brandrn.
De heer BROOS wijst erop, 'dat dit ook aanvankelijk
het uitgangspunt is geweest van burgemeester en wet
houders, maar dat de raad het niet gewild heeft.
De voorstellen van burgemeester en wethouders
worden in den regel goed overwogen, maar als de
raad dan rauwelings een voorstel aanneemt, zooals dat
van het ééne pitje na 8 uur, dan zitten burgemeester
en wethouders later voor de moeielijkheden met de
uitvoering.
De heer CERUTTl zegt, dat hij de insinuatie van
den heer van Hultén, alsof hij hier zou spreken
om den een of ander te believen, niet zonder protest
kan laten voorbijgaan. Spreker brengt niets in het
midden om een ander te believen, doch alleen omdat