3 NOVEMBER 1917. 577 De heer CRAMERUS zegt, dat men niet te veel moet afgaan op de tot dusver uitgereikte kaarten. Zij1, die tot dusver geene kaart ontvingen, zullen zich wel spoedig aanmelden. Ook moet er nog eene massa terug:- komen, van wie onderzocht moet worden, of zij al dan niet voor het bekomen van petroleum in aanmerking komen. De heer GRUIJS wijst erop, dat van de overgeble venen nog onderzocht moest worden, of ze al dan niet lichtloos waren. Dat zal voor een groot gedeelte wel niet het geval zijn. Men kan wel een petroleumkaart aanvragen, doch daarom heeft men er nog geen recht op. Sprekers berekening is dan ook maar approximatief. De heer KANTERS waarschuwt tegen het geven van al die toeslagen. Als er niet een beetje geremd wordt, zal het hier op den duur met de financiën gaan, zooals in Zaandam. De meest gegoeden zullen de gemeente verlaten, omdat de hoofdelijke omslag hen te drukkend wordt. De heer MOLL zegt, dat men den toestand moet nemen, zooals hij is. De heer Kanters moet zich eens indenken in den toestand van een arbeidersgezin, dat van een gering, inkomen moet leven. Als men die menschen in deze tijdsomstandigheden niet wat geeft, hoe moeten ze dan door de wereld komen. De heer KANTERS zegt, dat hij er volstrekt niet op tegen is om te helpen, waar dat noodig is, maar er moet geremd worden. Men kan ook te ver gaan. De heer BROOS hoort tot zijn genoegen, dat er uit den boezem van den raad eene stem opgaat, om te remmen. Het gaat waarlijk te ver met de uitgaven. Als mende cijfers nagaat, die reeds voor verschillende buitengewone doeleinden zijn gevoteerd, terwijl er bin nenkort nogi meerdere dergelijke uitgaven bijkomen, dan zal men tot de overtuiging moeten komen, dat het op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 577