27 JANUARI 1917.
57
zijn werkelijk gevallen, dat het noodig is, dat een
winkelier een pit moet kunnen ontsteken. Spreker zal
dus stemmen voor het voorstel van burgemeester en
wethouders.
De heer SMITS, zijne stem motiveerende, zegt, dat
hij op dezelfde gronden als de heer S t u 1 e m e ij e r
zal stemmen voor het voorstel van burgemeester en
wethouders. Dat voorstel is goed overwogen en spreker
acht het verkeerd, daarin principiësle veranderingen
te maken.
De heer BROOS zegt, dat de bepaling, betreffende
het laten branden van ééne p'.t, indertijd op voorstel
van den lieer H o r n i x aan de regeling is toegevoegd.
Waar nu de sterkte van de pit omschreven is, moet
spreker toegeven, dat er veel van zijn bezwaar is
weggenomen, zoodat hij zich niet langer tegen het
voorstel van burgemeester en wethouders zal verzetten.
Het amendement van den heer VAN HULTEN, om
in het voorstel de bepaling te schrappen, dat na de
aangeduide uren in winkels en koffiehuizen nog ééne
pit mag branden, wordt alsnu in stemming gebracht,
doch verworpen met 14 tegen 4 stemmen.
Tegen stemden de heer en S t u 1 e m e ij e r, van
I e r s e 1. van D ij k, Z ij 1 m a n s, Kluft, Cr a
in erus, L ij d s m a n, Broos, Reigers m a n.
C e r u t t i, Smits, Bogmans, Hornix en B o m.
Vóór stemden de heeren van B a v e 1, van den
B i g g e 1 a a r, van Groenendael en van
Hult e n.
De heer HORNIX stelt alsnu voor, de gewijzigde
lezing van punt I te laten vervallen.
Dit voorstel wordt niet ondersteund en kan alzoo
geen punt van behandeling uitmaken.