rPS 24 NOVEMBER 1917. 601 verzoek daarop t adres en ter le raad heeft, adertijd neester enaren adres g voor sneerd, bur ge tg van voor 1 raad ter en ebben, end is bnr ge- et uit- leelen, a nog zaak i den r me- eester heer Stulemeijer, dat van eene gratificatie niet kan gesproken worden, maar alleen van eene vergoeding voor overuren. Destijds was er ook nog geene levens middelenverordening en was er van een bedrijf geen sprake. De heer ZIJLMANS wijst erop, dat hier weldegelijk van eene gratificatie sprake is, waaromtrent de beslis sing bij den raad behoort. Zonder vooruit te loopen op die beslissing, wil spreker toch als zijne zienswijze doen kennen, dat adressant zich niet" bij de weigering van burgemeester en wethouders behoeft neer te leggen en volkomen in zijn recht is, waar hij eene beslissing van den raad tracht uit te lokken. De heer STULEMEIJER zegt, dat het blijft vaststaan, dat het salaris door burgemeester en wethoudersi is vastgesteld, die dan ook te beslissen hebben over eene eventueele vergoeding voor overuren. Blijven deze bij hun genomen besluit, dan zal de raad naar de motieven kunnen vragen en kunnen beslissen, of de vergoeding ten onrechte is geweigerd of niet. De heer CERUTTI herinnert eraan, dat de accountant in zijn rapport den heer van der Laan als eersten leider van de distributie aanvalt. Het is spreker niet bekend, of dit rapport van invloed is geweest op de genomen beslissing. Het salaris van den leider wordt vastgesteld door den raad, zoodat ook de raad over eene gratificatie moet beslissen. De heer CRAMERUS meent, dat men dan toch eerst een vroeger besluit ongedaan zal moeten maken. De heer KANTERS vraagt, aan wie de beslissing is, als het adres opnieuw aan burgemeester en wethouders wordt gezonden. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat de beslis sing aan den raad is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 601