611
24 NOVEMBER 1917.
omstandigheden achten burgemeester en wethouders het
gevaarlijk, aan de winkeliers nog meerdere vrijheid te
geven. Wel willen zij het voorstel in ernstige over
weging nemen, doch thans kunnen zij geene vrijheid
vinden, daarop in te gaan.
De heer VAN IERSEL wijst erop, dat in het besluit
van 21 Juili nog enkele bepalingen staan, dat burge
meester en wethouders bij overschrijding van het rantsoen
den gastoevoer kunnen afsnijden. Waarom hieraan niet
de hand gehouden Dat is oorzaak, dat de goed willigen
er onder lijden.
De heer KLUFT begrijpt niet, dat men de winkeliers
niet in de gelegenheid wil stellen, het rantsoen, waarop
zij recht hebben, te verbruiken op de wijze, zooals zij
verkiezen. Vooral in deze dagen van den St. Nicolaas-
tijd moet men hen zooveel mogelijk tegemoet komen.
Vooral de winkeliers bezorgen de groote winst aan de
gasfabriek en daarom wil spreker zoo vrijgevig mo
gelijk zijn.
De heer HORN1X vraagt, of de boete van f 1.
hoven het rantsoen wordt toegepast, ofwel, dat daar
tegen eenig beletsel bestaat.
De heer BROOS antwoordt hierop, dat, wanneer
iemand voor de eerste maal het rantsoen overschreden
heeft, hij eene waarschuwing ontvangt. Bij herhaling
volgt afsnijding van den gastoevoer. In beide gevallen
moet hij toch telkens f 1.— perM3. boven het rantsoen
betalen.
De VOORZITTER zegt, dat het voorstel van den
heer van Iersel hem wel sympathiek is, doch bur
gemeester en wethouders meenen, dat de winkeliers op
de wijze, zooals door hen is voorgesteld, voldoende
geholpen worden en al zeer tevreden zullen zijn. Er
moet nog altijd geremd worden, om te voorkomen, dat
het rantsoen niet wordt overschreden.