630 11 DECEMBER 1917.
jDe heer GRUIJS wenscht te doen opmerken, dat
vroeger in de vereeniging wel eens ter sprake is ge
bracht, dat alleen producten, die in de Baronie van
Breda geteeld zijn, ter veiling mogen worden gebracht,
behalve dan die, welke volgens voorschrift van de re
geering over de veiling moeten loopen. Spreker zou
daarom ook het voorstel w'llen aanhouden. Als dei raad
de bepaling maakt, dat iedereen producten ter veiling
kan brengen, alzoo uit het heele land, dan haalt men
eene streep door de plannen der vereeniging.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hieruit het groote
bezwaar blijkt, dat de raad zich zou gaan mengen in
de interne aangelegenheden der vereeniging!. Spreker
vraagt, waarom de raad geen vertrouwen zou kunnen
blijven stellen in de vereeniging, nu zij katholiek zal
worden en waarom dat vroeger wel kon.
De heer BOSSERS antwoordt hierop, dat het geen
vertrouwen wekt, wijl de oude leden worden uitgesloten,.
De vereeniging kan van alles bepalen.
De heer SMITS vraagt, of er een termijn is bepaald,
waarvoor het terrein aan de vereeniging is afgestaan
en of er ook een opzeggingstermijn bestaat. Er kunnen
bezwaren rijzen, die het noodig maken om in te grijpen.
Spreker meent, dat het niet moeielijk zal zijn, hiervoor
een behoorlijken contractvorm te vinden.
De heer CERUTTI wijst erop. dat de beperkende
bepalingen in het voorstel niet drukkend zijn voor de
gemeente, maar wel voor de vereeniging. Bovendien is
het niet gewenscht al te veel beperkende bepalingen, te
maken.
De VOORZITTER meent, dat aan alle bezwaren
wordt tegemoet gekomen, als bepaald wordt, dat ieder
een zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid
tot de veiling moet worden toegelaten.