11 DECEMBER 1917. 631 De heer ZLJLMANS, weneoht in ieder geval, dat er een behoorlijk contract van wordt opgemaakt. De VOORZITTER zegt, dat er al een toestand be staat. De Baroniesche tuinbouwvereenigjng heeft reeds rechten verkregen, zoodat men die moeielijk aan voor waarden kan binden. De heer ZIJLMANS wijst erop, dat er een, andere vereeniging komt. De VOORZITTER zegt, dat de gemeente daar niets niede te maken heeft. Zij heeft alleen rekpning te houden met de adlresseerende vereeniging. De heer ZIJLMANS zegt, dat dit maar een kwestie is van enkelfc dag'en. Er kan toch geen bezwaar bestaan, om de zaak aan te houden. De VOORZITTER acht dit onnoodig. Als er de be paling aan toegevoegd wordt, dat iedereen, zonder on derscheid van godsdienstige gezindte, moet worden toe gelaten, wordt alles ondervangen. De heer SMITS is het er niet mede eens, dat geen contract gemaakt zou kunnen worden. Als eene ver eeniging concessie vraagt, worden daarbij wel degelijk voorwaarden gesteld. De gemeente zou den grond voor andere doeleinden kunnen noodig hebben en dan zou de vereeniging dien misschien niet, willen afstaan. Spreker acht het van zeer groot belang, dat men voor de toe komst weet, waaraan men zich te houden heeft. Dat kan wel degelijk geregeld worden. De heer BOSSERS meent, dat het toch geen bezwaar kan opleveren, om met de beslissing nog eenige dagen te wachten. De heer VAN IERSEL ziet niet in, waarom de zaak niet zou kunnen worden afgedaan als aan de geopperde bezwaren wordt tegemoet gekomen. Men zou dan even goed alle punten van de agenda kunnen aanhouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 631