11 DECEMBER 1917.
G33
.vooral wijl de controle op de af te leveren hoeveel-
.héden steeds moeielijker wordt en zij vreest, dat dit
alleen tot nadeel van den consument moet leiden.
Het Avil ons voorkomen, dat deze bezwaren alles
zins gegrond zijn en dat het betrekken \Tan brand
stoffen bij kleinere hoeveelheden dan HL. gevoege
lijk te regelen is tusschen de leveranciers en de af-
.nemers onderling.
„Wat het tweede verzoek aangaat, komt het ons ge-
„wenscht voor in deze af te wachten de rijksregeling,
ten einde te kunnen nagaan, in hoever en op welke
„wijze het verieenen van bijslag dient te worden verkend.
„Ten aanzien van het derde verzoek kunnen Avij ver-
wijzen naar Uw besluit van 3 November j.l., waarbij
„reeds een toeslag op de petroleum voor on- en min-
.vermogenden is toegekend, zoodat dit verzoek als af-
gedaan kan worden beschouwd.
Resumeerend>e hebben wij de ear U voor te stellen
„aan adressanten als beschikking op hun adres mede
„te doelen
„lo. dat aan het verzcek sub lo. geen gevolg kan
„worden gegeven
,,2o. dat de raad ten aanzien van het verzoek sub
„2o. de rijksregeling wenseht af te Avachten en
,.8o'. dat aan het verzoek sub So. reeds is tegemoet
„gekomen ingevolge de regeling vastgesteld bij raads
besluit van 3 November j.l."
De beer GRUIIS begrijpt niet, waarom de brand-
stoffencommissïe tegen het verstrekken van onderbons
is, ofschoon dit in andere gemeenten wel gesehiedt.
(Dok begrijpt spreker niet, waarom met het geven van
toeslag moet worden gewacht op eene regeling van het
Rijk, waarvan niets schijnt te komen. Wel zullen de
brandstoffen duurder worden in plaats van goedkooper.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat aan de
brandstoffencommissie nog niet gebleken is van eene
werkelijke behoefte aan onderbons. Het bezwaar bestaat