11 DECEMBER 1917. 635 D(b heer VAN BAVEL kan zich ook niet geheel met het prae-advies vereenigen en zegt, dat er grootei be hoefte is aan onderbons. In de volksbuurten werden tot dusver de kolen betrokken per 5 kop. Thans wordt getracht, zelfs bij de felste koude, om de brandstoffen- bons te verkoopen, ten einde brood en andere levens middelen te kunnen aanschaffen. jDe heer GRUIJS, komt terug op de kwestie van het verleenen van toeslag op de brandstoffen, 't Is spreker niet bekend, in hoever, bij het Rijk het voornemen bestaat daaromtrent eene regeling te maken. Wel maakt het Rijk de kolen duurder in plaats van goedkooper. De VOORZITTER zegt, dat, toen het prae-advies werd opgemaakt, er sprake was van eene rijksregeling. Het is dus niet onmogelijk, dat er zoodanige regeling komt, hetgeen dan bij wet zal geregeld moeten worden. De heer GRUIJS acht het niet noodzakelijk om daarop te wachten. De prijzen der brandstoffen zijn voor de kleine menschen ontzettend hoog. Het spijt spreker, dat burgemeester en wethouders daarover niet nader ge adviseerd hebben. De heer STULEMEIJER acht zich niet gerechtigd om in principe tot liet geven van een toeslag te bestuiten, wijl niet bekend is, hoeveel dit voor de gemeente zou bedragen. De: VOORZITTER zegt dat de raad dan burgemeester en wethouders zou kunnen uitnoodigen nadere voor stellen te doen. De uitgaaf zou echter in de duizenden komen. De heer CRAMER US meent, da de kleinere menschen al in een gunstiger positie verkeejren dan de gr'oötêre. Bovendien heeft de gemeente nog eene enorme massa hout aangekocht, hetwelk gedistribueerd kan worden en tegen lagen prijs beschikbaar giesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 635