642 11 DECEMBER 1917. Door de reinigingscommissie en de commissie voor openbare werken is dit punt in eene gecombineerde vergadering besproken. Beide commissiën waren toen eenstemmig van oordeel, dat de combinatie geen aan beveling verdient en zij hebben daarover een omstandig rapport aan burgemeester en wethouders uitgebracht, liet sipijt spireker, dat dit advies slechts broksgewijze is medegedeeld en de motieven niet uitvoeriger naar voren zijln gebracht. Als een belangrijk motief herinnert spreker aan het geen daaromtrent in het rapport is vermeld, luidende ,,Het feit, dat de directeur der gemeente-reiniging „ondergeschikt zou zijn aan den directeur der openbare „werken brengt dit groote bezwaar mede, dat deze „regeling in de praktijk aanleiding zal geven tot con „flicten, die niet in het belang der gemeente zijn. „Immers, de eigenlijke leider der reiniging, de onder directeur, mist dan alle zelfstandigheid hij, die de „dagelijksche leiding heeft, de man van de praktijk, „zal met voorstellen komen en de man van de theorie, „de directeur, die beveelt, kan die afkeuren en om ge deerd zijn zin doordrijven in zaken, die de onder directeur niet wenschelijk acht. In plaats van samen werking te verkrijgen, zal tegenwerking ontstaan. „Juist, wanneer die beide ambtenaren naast elkander „werken, elk als leider van eene afgeronde taak, waar door ieder afzonderlijk verantwoordelijk is, zal met „vrucht samengewerkt kunnen worden, evenals er toch „ook herhaaldelijk samengewerkt moet worden tusschen „andere hoofdambtenaren der gemeente, ieder verant woordelijk voor een afzonderlijken werkkring. De voorstanders der combinatie voeren o.a. het vol gende aan „Indien de directie van beide diensten in ,.ééne hand is, zullen beide veel beter georganiseerd „kunnen worden." Spreker meent, dat men dan alle bedrijven wel in ééne hand kan leggen. Verder weerlegt spreker nog enkele van de aangevoerde motieven voor de combi

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 642