22 DECEMBER 1917. 671
De VOORZITTER zegt, dat hiertegen groot bezwaar
bestaat, met het oog op de bijeenvoeging; van meerdere
klassen in een tweetal lokalen.
De heer BOG AARDT wijst erop, dat hier tweeëtnlei
belangen tegenover elkanlder staan, het belang van het
onderwijs en het particulier belang van deze onderwij
zeres. Spreker meent, dat burgemeester e-n wethouders
goed gehandeld hebben, nu de betrokkene niet bereid
bleek, hare verplichtingen na te komen. Er zit nu niets
anders op, dan haar ontslag te verleenen.
De heer KLUFT vraagt, of deze onderwijzeres altijd
goed haar plicht heeft gedaan. Zij is genoodzaakt om
aldus te handelen, wijl zij van het salaris alleen niet
leven kan. Zij moet dus trachten nog wat bij te ver
dienen. Hare moeder is in het Gasthuis, waarvoor zij
ook nog gedeeltelijk moet zorgen. Spreker vraagt, of
het niet mogelijk is, dat zij hare lessen met een ander
kan ruilen en vindt het hard, haar ontslag te moeten
verleenen.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hij zijn voorstel,
om het ontslag eervol te verleenen, zou moeten intrek
ken, als daarbij gevoelsargumenten gaan werken. Be
langhebbende heeft te voldoen aan zekere verplichtin
gen. Wanneer zij deze niet kan nakomen, behoort zij
ontslag aan te vragen. Burgemeester en wethouders
hebben de belangen van de gemeente en van het ondier-
wijs in het oog te houden, en als zoodanig kan de raad
de houdihg van burgemeester en wethouders slechts
goedkeuren. Alleen kan de raad eenigszins rekening
houden met verzachtende omstandigheden en daarom
had spreker voorgesteld het ontslag alsnog eervol te
verleenep.
De heer HORNÜX wenscht deze zaak ook aan te
houden tot eene volgende vergadering, wijl hij meent,
dat er kans bestaat nog tot eene andere oplossing te