24 FEBRUARI 1917. 69 De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders naar eene vaste lijn gehandeld hebben. Eerst is men begonnen met een toeslag te verleenen aan hen, die de laagste loonen genieten. Daarop zijn in aan merking gekomen de politie-beambten en daarmede ge- lijkgiestelden en eindelijk kwam men tot de ambtenaren, wier inkomsten niet meer dan f 2000.- bedragen. Een en ander is geregeld bij drie verschillende besluiten. Als de duur, waarvoor die besluiten gelden, om is. kan alles in ééne nieuwe regeling worden samengevat. De lieer CERUTTI wil daarom in overweging geven liet adres te stellen in handen van burgemeester en wethouders om prae-advies, ten einde zoodoende tot eene billijke regeling' te kunnen komen. De heer VAN HULTEN wijst erop, dat een ongehuwd leeraar der ambachtsschool met een salaris van f 800'. buiten den toeslag valt. Voor spreker dus eene reden te meer om het adres terug te zenden naar burgemeester en wethouders. De VOORZITTER zegt, dat het door den heer v a n Hul ten genoemde geval hem niet bekend is. Wel zijn een paar reclames bij burgemeester en wethouders ingekomen, doch deze zijn ten gunste der ambtenaren beslist. De hoer CRAMERUS wijst erop, dat de toeslag op 1 Mei a.s. eindigt, zoodat men het adres thans wel kan afdoen en later eene nieuwe regeling maken. De heer HORNIX is er ook voor, om thans eene beslissing uit te lokken. Voor spreker blijft de onbillijk heid, dat de neveninkomsten worden medegerekend, in hooge mate bestaan, terwijl het thans eene geschikte gelegenheid is, om die onbillijkheid weg te nemen. De kosten zullen per half jaar f 1300.a f 1400.be dragen, hetgeen dus niet zoo heel groot is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 69