24 FEBRUARI 1917.
71
Do VOORZITTER acht het bezwaarlijk op het verzoek'
in te gaan zoolang er niet een behoorlijk omlijnd
voorstel is, waarbij bepaald wordt, welke bijinkomsten
wel en welke niet in aanmerking zullen genomen wor
den. Het kan toch niet de bedoeling zijn, om inkomsten
uit vermogen buiten beschouwing te laten.
De heer VAN IERSEL meent, dat ook daarmede
geen rekening mag worden gehouden. De gemeente
betaalt alleen gepraesteerde diensten.
De VOORZITTER wijst erop, dat daarmede het
standpunt wordt verlaten, dat door den raad bij liet
vaststellen der regeling is ingenomen. Men heeft alleen
willen voorzien in een noodtoestand.
De heer VAN IERSEL zegt, dat hij dat standpunt
nooit heeft gedeeld.
De VOORZITTER meent, dat, als de raad van dat
standpunt wil afwijken, liet dan wel degelijk noodig is,
dat liet adres aan burgemeester en wethouders wordt
gerenvqyieerd om prae-advies. Spreker geeft derhalve in
overweging om daartoe te besluiten.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu dien
overeenkomstig besloten.
9. Schrijven van den lieer E. A. M. J. Smits,
houdende mededeeling, dat hij de benoeming tot lid der
commifesie van toezicht voor de handelsavondschool niet
kan aanvaarden.
De VOORZITTER geeft in overweging dlsnu tot de
benoeming van een ander lid dier commissie, die tevens
raadslid moet zijn, over te gaan.
De heer VAN DEN BIGGELAAR zegt, dat volgens
de verordening twee leden der commissie tevens! raadslid
moeten zijn en aangezien reeds twee raadsleden in die