726 29 DECEMBER 1917. Bij art. 18 van hoofdstuk XIV geeft de heer I IC RN IX zijne verwondering er over te kennen, dat de directeur van het Stedelijk Muziekkorps geen duurtetoeslag ont vangt, terwijl hij toch gemeente-ambtenaar is. Het be vreemdt hem nog meer, wijl deze man zijne hoofdbezig heid vindt in het vervullen der gemeentelijke betrekking. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders tegen den duurtetoeslag geen bezwaar hebben, maar dat deze moet bestreden worden uit het gemeente lijk subsidie. De heer CRAMERUS wijst erop, dat de positie van den heer K r i e n s eene heel eigenaardige i&. Het sa laris van den directeur wordt bestreden uit de snjbsidie. Tot nog toe heeft hij duurtetoeslag genoten uit de mid delen, voor zoover die aanwezig zijn. Zijne positie is niet voldoende geregeld. De heer HORNIX zegt, dat de heer Eriens hem verzekerd heeft, dat hij geen duurtetoeslag ontvangt. Als de subsidie daartoe niet toereikend is, dient de post verhoogd te worden. De heeir CERUTTI vindt het vreemd, dat deze toeslag- uit het subsidie moet bestreden worden en vraagt, of dat niet evengoed uit dezen post zou kunnen betaald worden, evenals voor de andere ambtenaren, wier be zoldiging toch ook uit verschillende posten gekweten wordt. De VOORZITTER zegt, dat administratief hieir niets op tegen zou zijn. Maar de gemeente geeft aan het muziekkorps een subsidie van f 2500.en daarmede is zij van de heele zaak af. Daarom hebben burge meester en wethouders gemeend, dat een eventueele duurtetoeslag ook uit de subsidie moet gekweten worden. De heer STULEMEIJER zou dan den post met f 150.willen verhoogen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 726