730 29 DECEMBER 1917. De VOORZITTER zegt, dat de onkosten, welke onder dezen post gebracht zijn. voortspruiten uit de distri- bultiewet. Het zijn buitengewone uitgaven, waar men buitengewone ontvangsten tegenover kan stellen. Het is niet noodig, deze uitgaven geheel door leening te dekken zij kunnen ook gedeeltelijk uit de gewone middelen worden bestreden. Spreker acht het echter niet billijk, dat het tegenwoordig geslacht geheel de nadeelen draagt van deze moeielijke tijden. De thans, levenden worden toch reeds zoo zwaar mogelijk ge troffen. Er kan dus niets op tegen zijn, om ook het nageslacht door eene leening op korten termijn, b. v. voor tien jaren, in deze bijzondere onkosten te laten mede betalen. Er zijn echter gemeenten, die er anders over denken. De heer B OS'S ERA meent, dat het tegenwoordig ge slacht van die maatregelen het meest profiteert. Het voordeel van eene directe heffing bestaat hierin, dat men dan eens ziet, wat al die maatregelen kosten. Wil men eene leening sluiten, dan dient deze toch zeker op korten termijn te worden aangegaan. Het lijkt spreker echter niet rationeel, het nageslacht te laten betalen voor iets, wat direct op gaat. De heer CERUTTI vraagt, of het de bedoeling is eene leening op korten termijn te sluiten. Spreker (meent dat gedeputeerde staten het besluit anders niet zouden goedkeuren. De VOORZITTER zegt. dat hij zich reeds in dien zin heeft uitgedrukt. De langste termijn is 10 jaar. De heer ZIJLMANS is het eens met den heer B o s- s e r s. De kosten moeten betaald worden en daarom is het billijk, dat zij gedragen worden door de belang hebbenden, die ervan profiteer en. De heer BROOS is het hiermede niet eens en betreurt het, dat niet voor een langeren termijn dan 10 jaar kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 730