29 DECEMBER 1917. 747 Zoolang de wethouders nog niet de hoogere macht bezitten het op hun bevel te laten vriezen of dooien, zal er wel geen man gevonden worden zóó bekwaam in de hoofdleiding van een levensmiddelenbedrijf, dat hij het bevriezen van op het transport zijnde aardap pelen voorkomen kan, afgezien nog daarvan, dat ik deze geheele aardappelmaterie niet onder den werkkr:ii4g van een wethouder wensch te rangschikken. Waarvoor heb ik dan een directeur behoort het ook al tot de taak van den wethouder aardappels te bestellen, de lossing te regelen, enz. Nimmer, sedert mijn optreden als hoofd van het le vensmiddelenbedrijf in April j.l. is er ook' maar ééne klacht in dezen raad geuit over het levensmiddelen- bedrijf dat is voor mij de beste beoordeeling: van mijn werk. Ik heb maatregelen genomen om onzen thans grooten voorraad aardappelen zoo mogelijk voor bederf en volrst te vrijwaren of mij dit gelukken zal, hangt af van het weder, de aangekomen aardappelen zijn tijdelijk opgeborgen doch niet zóó dat ze voor de strengste vorst behoed zijn; wij hadden niet op den aanvoer ineens bij dit vriezend weder kunnen rekenen; ik hoop dat mijne maatregelen uitvoerbaar zullen zijn. Geluikt het dan kan Breda gerust zijn en dan zal in geene gemeente van Nederland dezen winter minder gebrek geleden worden dan in Breda dat zal met f 1600 niet te duur gekocht zijn. En thans mijne heeren, gevoel ik mij genoopt deze opgeschroefde zaak van eene andere zijde te bekijken. Mijn optreden als wethouder ondervindt in liet oog van eenigen uwer uit een politiek oogpunt geene goed keuring. Ik voel dit maar al te zeer, maar ik ben van meening, dat in deze benarde tijden de nooden des volks niet door politiek gedoe verholpen kunnen worden. Ik heb daarom getracht mij boven de partijen te verheffen en afgescheiden van politiek de belangen mijner ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 747