748 29 DECEMBER 1917. boorteplaats en die harer ingezetenen naar beste krachten te dienen en zoolang ik hier op dezen wet houderszetel zit zal ik dat blijven doen getrouw aan den eed die ik in handen van onzen voorzitter heb afgelegd. Wat in een zeker deel der Bredasche pers omtrent mijn beleid wordt gezegd laat mij geheel koud willen anderen zich daardoor laten voorlichten, ik wil en kan daar niets aan doen, zelf zal ik mij den weg wijzen dien ik te gaan heb volgens eer en geweten. Ik ken in dezen tijd geen partijen en wil ze niet kennen en ik viraag U of het geen tijd wordt politiek uit deze zaal te verbannen en eendrachtig samen te werken om Breda, dat op zooveel punten ten achter is, te brengen op de plaats waar het hoort. Ik weet het. er zijn onder mijne medeleden personen, die het mij euvel duiden, dat ik partijbelang bii ge meentebelang ten achter stel. Ik geloof dat m?j:n ricjhting, die geheel conform het streven van den nieuw opge- richten economischen bond is, niet anders dan volle instemming zal kunnen verwerven bij allen, die hei wel meenen met onze stad zeker hij hen, leden van dezen raad, die door onderteekening van het programma van den economischen bond blijk geven deze richting te zij|n toegedaan. Jammer dat ik tot heden vergeefs op mede working van die heeren heb gewacht. Geen geschrijf, geen moedwillig' verkleinen van de hoedanigheid van het door mij geleverde werk, geen opzettelijke minderwaardige beoordeeling mijner beleids- daden zal mij mijne overtuiging doen prijsgeven. Hoe lang ik hier nog zal zitten weet ik zelf nog niet. maar zoolang ik hier zit, zal ik blijven weigeren mede te doen aan kleinzielige partijkwesties welke de groote gemeentebelangen op den achtergrond dringen en mijn oog zal alleen en uitsluitend op het belang van Breda en zijne ingezetenen gericht blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 748