92 24 FEBRUARI 1917.
groote ontevredenheid bestaat over de wijze, waarop de
steenkolen worden gedistribueerd. 13e kleine man wordt
traag en onvoldoende geholpen. Die klachten vinden
voedsel, omdat de distributie niet geschiedt op eene
wijze zooals bet behoort en niet door den beugel kan.
Daarom wenscht spreker tie vraag te stellen, of bet
waar is, dat van eene zending van 10 waggons anthraciet
er 15 ton zijn opgeslagen en gedistribueerd op eene
andere wijze dan algemeen is vastgesteld en zoo ja,
aan welke inrichtingen of aan welke personen die kolen
zijn verstrekt en in welke hoeveelheden. Indient de eerste
vraag bevestigend wordt beantwoord, vraagt spreker,
of dan wellicht in de volgende vergadering op de tNveede
vraag een volledig antwoord zout kunnen worden verstrekt.
De lieer BROOS antwoordt hierop, dat van de 100
ton, die aan Breda zijn geleverd, er 15 ton zijn op
geslagen bij een kolenhandelaar, om te worden afge
leverd aan gestichten en dergelijke, die aan 2 H.L. per
week niet genoeg hebben en dus niet op de gewone
wijze kunnen worden geholpen.
Wat de klachten betreft gelooft spreker, dat het al
zeer moeielijk is, om het iedereen naar den zin te
maken. Als anderen echter meenen, dat zij beter in
staat zijn voor eene goede distributie te zorgen, dan
wil spreker gaarne de hem opgedragen taak overdragen.
Als de Rijkskolendistributie niet voldoende of niet
tijdig afzendt, is het onmogelijk aan ieders verlangen
te voldoen. Er zijn echter weinig plaatsen, waar de
distributie zoo goed is geweest als hier. In vergelijking
met andere plaatsen heeft Breda zeer veel kolen ont
vangen. Er zijn natuurlijk altijd menschen, die niet
op tijd geholpen konden worden. Als de heer F e b e r
echter klachten heeft en bepaalde feiten en personen
zou willen noemen, zou spreker kunnen antwoorden.
13e heer FEBER zegt, dat hij dankbaar is maar niet
voldaan. De heer Broos heeft medegedeeld, dat die