24 FEBRUARI 1917. 93 kolen, welke gereserveerd zijn, uitsluitend zijn bestemd, om te worden afgeleverd aan gestichten en dergelijke inrichtingen. En waar de heer Broos verzocht heeft, om feiten en personen te noemen, doet het spreker ge noegen, dat hier aanwezig zijn de heeren Cramer us en L ij d s m a n en wenscht hij die heeren te vragen, of zij niet zelf in het bezit zijn gesteld van eene hoe veelheid anthraciiet, welke voor de gestichten is gere serveerd. De heer CRAMERUS erkent, dat hij tweemaal 3 II.L. ontvangen heeft door bemiddeling van den heer Broos. Spreker weet echter niet, waar die kolen vandaan komen. Naar aanleiding hiervan heeft spreker een paar dagen later aan zijn kolenhandelaar, toen deze hem kolen wilde bezorgen, medegedeeld, dat hij reeds geholpen was en die kolen gaarne wilde afstaan aan hen, die meer nood hadden. De heer LIJ DSM AN zegt, dat hij eenmaal 5 ILL. ontvangen, heeft van den kolenhandelaar W i e r c x, maar dat hij de herkomst daarvan niet kent. Aan zijn kolenhandelaar Staal heeft hij toen laten weten, dat hij voorloopig voorzien was. De heer LEBER constateert, dat hier twee voorbeel den zijn. Spreker zou nog meer namen kunnen noemen van personen, die op dezelfde wijze kolen ontvangen hebben, doch vindt dit minder kiesch. Spreker kan niet anders, dan zijne afkeuring daar over te kennen geven, hetgeen hij wenscht neer te leggen in de volgende motie De raad, gehoord de besprekingen omtrent de distri butie van steenkolen, spreekt zijne afkeuring uit over het onvoldoend ge bleken beleid van het dagelijksch bestuur en vertrouwt, dat de distributie voortaan een geregeld verloop hebbe en gaat over tot de orde van den dag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 93