24 FEBRUARI 1917.
95
kolenbureau. dan wordt zij verwezen naar den burge
meester, die moet zorgen, dat zij kolen kan krijgen.
De heer FEBER vraagt, welke industrie er dan de
boekhouder van de gasfabriek en de heer H o uben
aan het van Coothplein erop nahouden.
De heer BROOS erkent, dat er aan enkele particu
lieren geleverd is uit den opgeslagen voorraad. Wanneer
dat evenwel als zoo n zware grief wordt aangerekend,
wenscht spreker zijne functie neder te leggen als voor
zitter der levensmiddelencommissie. Waar spreker over
tuigd is, dat hij zich niet heeft schuldig gemaakt aan
grove feiten, wil hij met de heele distributie niets meer
te maken hebben. De hoeren zullen dan zelf ondervinden,
wat het zeggen wil met die taak belast te zijn.
De VOORZITTER zegt, dat het hem spijt, dit besluit
van den heer Broos te moeten hooren, die z/icli voor
de distributie bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt en
daarvoor den dank verdient heeft van de geheel e ge
meente en in het bijzonder van spreker zelf.
De heer HORNIX betreurt het, dat dit conflict zulke
reusachtige afmetingen heeft aangenomen. Tegenover
het feit, dat in strijd anet de bedoeling aan enkele par
ticulieren kolen zijn verstrekt, staan de bijzondere ver
diensten van den heer Broos. Spreker vindt de motie
te kras en kan er dus niet voor stemmen. Wellicht is
de heer Feb er bereid, de motie zoodanig te wijzigen,
dat de raad vertrouwt, dat voor het vervolg dergelijke
handelingen niet meer zullen plaats hebben.
De heer FEBER zegt, dat hij het woord afkeuring
wil veranderen in ontstemming.
De heer VAN HUTTEN wijst erop, dat in andere
gemeenten het nog erger gesteld is met de distributie.
Men schijnt echter hier ter stede eene zekere hetze te
maken tegen het dagelijksch bestutir en in het bijzonder